Over de Orthodoxie

De Orthodoxe Kerk (ook wel aangeduid als Oosters- of Oriëntaals orthodoxe Kerk) ziet zichzelf als de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk. Het woord “orthodox” betekent zowel “juiste aanbidding” (doxa) als “rechte leer” (dogma). Beide aspecten, zowel de eredienst als een getrouw getuigenis van Gods openbaring, zijn erg belangrijk voor orthodoxe christenen. Het woord “katholiek” begrijpt de Orthodoxe Kerk in de oorspronkelijke betekenis van “alomvattend”, “universeel” – “voor allen”.

interieur orthodoxe kerk (ezelstraat 85)

Iconostase in een orthodoxe kerk

Eén Kerk, veel culturen 

De ene Orthodoxe Kerk heeft altijd open gestaan voor de culturen van de landen waar zij zich bevond. Zo ontstond een grote rijkdom aan talen, gebruiken en stijlen, die aan elke lokale Orthodoxe Kerk een heel eigen kleur geeft. Toch zijn ze samen één; de Griek-Orthodoxe, de Russisch-Orthodoxe en de Roemeens-Orthodoxe Kerk zijn allemaal deel van de ene Orthodoxe Kerk. Ook in West-Europa en Amerika bestaat er grote verscheidenheid. Afhankelijk van de behoeften van gemeenschappen worden zowel “traditionele” talen als moderne talen in de kerk gebruikt. Veel parochies in Nederland hebben de diensten in het Nederlands!

Spiritualiteit staat centraal 

De Orthodoxe Kerk gelooft dat de mens God op een persoonlijke en intieme manier kan leren kennen. De ontmoeting met God raakt alle aspecten van de mens, en leidt de mens- voor zover hij hiervoor open staat – binnen in Gods Koninkrijk. De kerk is de plaats bij uitstek waar dit Koninkrijk zich openbaart: de eredienst weerspiegelt de eeuwige lofzang van de engelen, terwijl in de mysteriën (de sacramenten) de mens “deel heeft aan de goddelijke natuur” (2 Petr. 1:4). Hoogtepunt in het leven van elke kerk is de paasnacht, waarop orthodoxe gelovigen de overwinning van Christus op de dood vieren.

De ontmoeting met God vereist van de mens dat hij zich openstelt voor God, ernaar streeft om “Hem met een rein hart te aanschouwen” (zie Mt. 5:8). Dit is een levenslang proces van geestelijke verdieping, van lichamelijke en spirituele oefening – ascese. Over de eeuwen hebben monniken en leken een schat aan ervaring bijeengebracht die een afspiegeling is van de vele wegen die naar God leiden. Ascese, de ontmoeting met God én de vreugde van Pasen zijn aspecten die in alle Orthodoxe Kerken centraal staan. Ook vandaag de dag spelen kloosters een belangrijke rol als centra van geestelijke ervaring. In Nederland bestaan drie Orthodoxe kloosters: in Asten (Noord-Brabant), Den Haag en Hemelum (Friesland). De adressen vind je in de lijst “parochies in Nederland“.

Oosters Orthodox en Oriëntaals Orthodox

Tot 451 was er sprake van één kerk, die zichzelf zag als zowel “katholiek” (voor allen) als “orthodox” (de ware leer en eredienst bewarend). In 451 vond er een splitsing plaats tussen de kerken die we nu Oriëntaals orthodox noemen, en de kerken die we nu kennen als Rooms-Katholiek en Oosters-orthodox. In 1054 volgde een tweede belangrijke breuk met Rome, die vaak het “Grote Schisma” wordt genoemd.

Essentieel in de scheuring van 451 was de visie op de komst van Christus, in wie “de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig is” (Kol. 2:9). Alle kerken deelden de overtuiging, dat in de persoon van Jezus Christus de goddelijke en de menselijke natuur waren verenigd. Wel legden verschillende auteurs verschillende accenten bij de interpretatie hiervan. Was de menselijke natuur geheel opgegaan in de goddelijke? Bestonden er als het ware “twee Jezussen”, een menselijke en een goddelijke? Handelde en sprak Jezus soms als mens, en soms als God? Kon er een tegenstrijd ontstaan tussen zijn menselijke en goddelijke wil? En: wat betekent dit voor de mens?

In het geschil, dat naast theologische ook politieke kanten had, beschuldigden theologen in Constantinopel een aantal bisschoppen in Alexandrië ervan dat ze in Christus nog maar één natuur onderscheidden (monofysisme). De goddelijke natuur zou als het ware de menselijke hebben opgeslokt. Of: de twee zouden zijn vermengd tot een hybride tussennatuur. De alexandrijnen van hun kant beschuldigden hun tegenstanders van “bifysisme”, het zódanig onderscheiden van de twee naturen dat de éne persoon Jezus Christus als het ware gespleten werd. Een concilie in 451 kon geen eenheid brengen. Daarom onderscheiden we vandaag de dag de Oosters Orthodoxe Kerk (o.a. de Griekse, Russische, Roemeense en Servische kerken) en de Oriëntaals Orthodoxe Kerk, o.a. de Armeens Apostolische, Ethiopische, Koptische en Syrische Kerk.

Ondanks vijftien eeuwen van scheiding hebben de twee kerkfamilies erg veel overeenkomsten. Vooral de liturgische en spirituele traditie van de kerken lijken in veel opzichten op elkaar. In de tweede helft van de Twintigste Eeuw is een voorzichtig proces van toenadering op gang gekomen, met als voorlopig hoogtepunt een overeenkomst in 1990 waarin de kerkfamilies de wens uitspreken om weer één te worden. OJN probeert hier in Nederland aan bij te dragen door jongeren uit de twee families kennis te laten maken.

Relaties met andere kerkgenootschappen 

Eeuwenlang hebben de Orthodoxe kerken in relatieve afzondering geleefd, hetzij als onderdrukte minderheden in het Ottomaanse Rijk, hetzij als staatskerk in het Russische Keizerrijk. In de loop van de Negentiende Eeuw werden de contacten tussen de kerken intensiever, met name als gevolge van pogingen van de Rooms-Katholieke en protestante kerken om samenwerkingsverbanden, unies dan wel relaties met de Orthodoxe Kerken aan te gaan. In 1848 stuurden de hoofden van de Orthodoxe Kerken een gezamenlijke herderlijke brief, waarin zij met name het principe van de onfeilbaarheid van de paus afwezen. Volgens de brief berust het laatste woord in kerkelijke aangelegenheden niet bij één persoon, maar bij het kerkelijk lichaam als geheel, bijeen in concilie (kerkvergadering).

In 1921 stuurde de Patriarch van Constantinopel een belangrijke brief aan alle Orthodoxe en niet-Orthodoxe kerken, waarin hij opriep tot de oprichting van een orgaan waar de kerken, net als in de Volkenbond, toenadering konden zoeken. Deze brief wordt vaak gezien als het begin van de moderne oecumenische beweging. Tussen 1910 en 1948 vonden verschillende conferenties plaats – waar orthodoxen een prominente rol in speelden -, met als gevolg de oprichting van de Wereldraad van Kerken in 1948. Op het ogenblik zijn alle Orthodoxe Kerken met uitzondering van de Bulgaars-Orthodoxe en Georgisch-Orthodoxe Kerk lid van de Wereldraad.

Tegelijkertijd is de toenadering met andere kerken in orthodoxe kring niet onomstreden. Sommige orthodoxe gelovigen nemen aanstoot aan de stijl en thematiek van de grote oecumenische organisaties (bevrijdingstheologie, gendervraagstukken, syncretisme), terwijl anderen elke vorm van dialoog met “ketters” als verraad van de Kerk beschouwen. Voor hen is de enige weg naar eenheid de bekering van de andere kerken tot de Orthodoxe Kerk. Binnen de meeste lokale Orthodoxe Kerken is het volledige scala van opvattingen terug te vinden.